Naar de Portugese versie van deze pagina
Experiment: denk even aan een schilderij waar je vlak voor staat. Je ziet niet meer dan kwaststreken. Dan zet je een stap achteruit, en iets primitiefs in ons vormt op wonderbaarlijke wijze een voorstelling. Misschien bestaan kunstwerken wel om ons verbinding te laten maken met de primitieveling in ons.
Hoe dan ook, als je de koelte van airconditioned restaurant Primavera in São Luís binnenstapt, overkomt je het omgekeerde. Links achter een lange glazen wand zie je een aircovrije ruimte helemaal tot achteraan, met langs de groene muur een enorme volière. Het schijnsel bovenaan lijkt afkomstig van lampen die daar ergens uit het zicht moeten hangen. Je ziet her en der planten en een wirwar van takjes, waartussen kleine vogeltjes druk heen en weer fladderen, en wat verderop een bebedouro beijaflor, kolibrie-drinkreservoir, waaruit ze nectarine drinken, al zijn het geen kolibries.
Nog net kun je denken: jammer dat die vogeltjes opgesloten zitten. Maar dan zie je: het is geen volière, er zijn ook niet zo veel takjes en planten, en de ruimte is open: de vogeltjes kunnen erin en eruit. Wat je ziet is in feite een installatie, een realkunstwerk.
Er zijn maar een paar planten en, aan dunne draden naar de dakrand, ook maar een paar takjes, hangende decorstukken. Waar je eerder lampen waande, bevindt zich een lange spleet tussen het dak van het restaurant en de muur van de buren. Het is zonlicht dat daardoor binnendringt en de suggestie wekt van lampenschijnsel.
Uit bijna niets is hier een bijzondere ervaring gecreëerd. Ik neem in de aircovrije ruimte plaats, en geleidelijk komen steeds meer vogeltjes van het dak naar beneden om poolshoogte te nemen, alsof er iets in ze omging als: ‘Waarom zijn er zoveel naar beneden gegaan? Valt er wat te halen?’ Op het laatst waren er zo’n tien Maria Rosadinha’s, vogeltjes ter grootte van koolmezen.
De eigenaar van het restaurant, Antônio, had mijn begeestering gezien en kwam een kijkje nemen. Hij zei wel drie keer dat het aberto was, ‘open’. Ik complimenteerde hem, en hij glimlachte bescheiden. Desgevraagd zei hij dat de zogenaamde volière niet geleidelijk was ontstaan; hij had hem in één keer bedacht en aangelegd.
Later, in het restaurant zittend, zag ik weer de illusie van een gesloten volière, en meteen daarop de werkelijkheid, en de weinige middelen waarmee de illusie werd gewekt. Dankzij een algemeen menselijk soort vergeetachtigheid bleek de verrassende ervaring zich te kunnen blijven herhalen. En zelfs nu, weken later, terugdenkend aan het restaurant, herhaalt zich in mijn herinnering de toverachtige omslag tussen illusie en werkelijkheid, alsof er ergens in mijn geest een animatie is gemaakt die ik kan blijven afspelen.