Categoriearchief: Daodejing

Simpelweg de beste coaching

Oppassen voor de oogarts!

In (voor mij) een van de leukste en leerzaamste stukken uit Covey’s beroemde managementboek vertelt hij over de voortdurende ruziegesprekken die hij had met zijn zoon. Hij voert daarbij een denkbeeldige oogarts op die, na zijn patiënt geduldig aangehoord te hebben, zijn bril afzet en die overhandigt met de woorden: ‘Hier, probeer deze maar. Helpt me al jaren uitstekend.’ Covey was, bekent hij, als die oogarts. En het contact met zijn zoon verbeterde onmiddellijk toen hij zichzelf verbood om nog een raadgevende houding aan te nemen.

Ik moest erom lachen, maar verstrakte al snel. Ik had ook allemaal kibbelarijen met mijn adolescente dochter, met wie ik, thuiswerkende literair vertaler en schrijver, zo close dacht te zijn. En zowaar, de eerste de beste keer dat ik me neutraal luisterend opstelde, hield ze niet meer op met praten, stortte ze haar hart bij me uit.

Stephen Covey

Alleen moest ik me toen aldoor over een uiterst akelig gevoel heen zetten. Een diep schuldgevoel. Kennelijk was ik ervan overtuigd dat ik haar in de steek liet als ik niet steeds raad gaf. Toch was het duidelijk dat ik moest leren om de juiste, volwassen afstand van mijn dochter aan te nemen en te bewaren. Alleen dan kon ik het betrouwbare, meelevende klankbord worden dat zij af en toe zocht en ik graag wilde zijn.

Allemaal begaafd (vrij naar Shinran)

Een aantal jaren geleden was ik Bhuddism for Dummies aan het bestuderen. Geen licht leesvoer. Maar op pagina 101 van mijn editie las ik iets waardoor ik in lachen uitbarstte. Te midden van alle befaamde boeddhisten uit al die voorbije eeuwen, die alles in het werk gesteld hadden om verlichting te bereiken, had de Japanse monnik Shinran (1173-1263) simpelweg geponeerd: ‘Alle mensen zijn verlicht. Ze beseffen het alleen niet.’

Buddhism For Dummies

‘Verlichting’ is voor mij een problematisch begrip. Wat is het eigenlijk? Bestaat het wel? Maar vervang het door ‘begaafdheid’, en ik ben het helemaal met Shinrans uitspraak eens. Sterker nog, ik had hem zelf wel eens in gedachten gedaan. Toen ik tijdens een verblijf in Griekenland Grieken Grieks hoorde praten, kwam de gedachte bij me op: ‘Wat moeten deze mensen enorm begaafd zijn om deze ongelooflijke taal te kunnen spreken.’ Maar hetzelfde geldt natuurlijk voor alle sprekers van alle talen. Iedereen is begaafd, alleen beseffen we het meestal niet. We hebben vaak veel oog voor onze beperkingen, en zetten onszelf dan weg als minder dan we zijn.

Achter de rug om van het intellect

Na meer dan tien jaar waren mijn ondertitellessen en cursussen-op-afstand steeds minder kennisoverdracht en steeds meer coaching geworden. Ik had gemerkt dat een bepaald soort hulp van mijn kant studenten hulpelozer maakte. In het begin was ik als Covey’s oogarts geweest en had ik mijn ervaring en expertise kant en klaar ter beschikking gesteld.

Zo had ik in een van mijn eerste minoren ondertitelen bij ITV-Hogeschool één studente in een groep van 15 die me ijverig leek en in de colleges goede vragen stelde. Maar haar ondertitelopdrachten verbeterden niet, ze verslechterden. Er kwam nog bij dat ze almaar lelijker begon te doen tegen mij, haar goedbedoelende docent. En volgens collega’s, door mij gepolst, was ze een van de allerbeste studenten van haar lichting.

Het tentamen aan het eind van de minor was een individuele toets van anderhalf uur. Ik weet nog dat ik thuis met een diepe zucht van tegenzin haar bestand opende. Het ongelooflijke bleek: al haar ondertitels waren uitstekend! Hoe kon dat? Ik dacht aan fraude, maar dat was onmogelijk. Ik stuurde haar een e-mail: ‘Vertel me alsjeblieft hoe dit kan.’ En zij schreef terug: ‘Nou, op het tentamen viel opeens het kwartje. Jij had wel honderd maal tot vervelens toe gezegd: ‘Leef je in’. Op het tentamen begreep ik het opeens.’

Later zocht en vond ik wegen om de studenten zélf de wonderen van de inleving te laten ontdekken. Ik was er om ze, na levering van het cursusmateriaal, uit te dagen, bij te sturen en over dode punten heen te helpen. Ik diende hun leerproces zoveel mogelijk aan hen te delegeren. Zo bleven zij eigenaar van de ‘problemen’ en konden ze, mits getalenteerd, uitgroeien tot zelfstandige ondertitelaars.

Ik begon allerlei boeken over coaching te lezen. Het beknopte boekje van Louis Cauffman,  Oplossingsgerichte coaching, trok me direct aan, verwant als het me leek met het taoïsme van de Daodejing (die ik zo hoog heb zitten dat ik hem heb vertaald). Vooral treffend vond ik de overeenkomst met wu wei, ‘niet doen’, ofwel niets forceren, alles vanzelf laten gebeuren, net als in de natuur. Cauffmans boekje leverde me bovendien een mooie aha-ervaring op: opeens zag ik het verband tussen mijn eerste klankbordgesprek met mijn dochter, Shinrans uitspraak over verlichtheid (lees begaafdheid), en het rijke boekje van Cauffman.

Louis Cauffman, Oplossingsgerichte coaching

Bij alle lessen, colleges, cursussen en coaching door deskundigen ligt ‘Covey’s oogarts’ op de loer. Het is immers verleidelijk, en lijkt ook zo medemenselijk, om als expert degenen die je wilt helpen jouw weg aan te bieden, jouw oplossing, jouw bril.  En laat dat nu juist datgene zijn wat oplossingsgerichte coaching vermijdt!

Bij oplossingsgerichte coaching duiken coach en coachee niet in waarom dingen niet goed gaan, in de problemen, maar in wat er goed gaat, dus in de mogelijkheden. Met subtiele vragen, achter de rug om van het intellect, brengt de coach de coachee ertoe om de focus te verleggen van ‘problemen’ naar wat goed gaat, naar wat hij of zij goed kan. Zo leert de coachee (weer) in mogelijkheden te denken. Hij of zij creëert zelf ruimte voor uitdagingen en uiteindelijk doelen. En stap voor stap, de kleinste stapjes eerst, blijkt de coachee dan de ‘problemen’ te kunnen oplossen of wegen eromheen te vinden. Achteraf waren de ‘problemen’ in werkelijkheid kansen.

Doordat bij oplossingsgerichte coaching wordt uitgegaan van vertrouwen in de mogelijkheden van de coachee, de aanname dat hij of zij zelf alle oplossingen in zich draagt en dat de weg erheen alleen maar is geblokkeerd of uit beeld geraakt, sluit deze methode goed aan bij creatieve processen als het schrijven van fictie, die immers ook ‘vanzelf’ dienen te verlopen. Oplossingsgerichte coaching maakt bovendien niet afhankelijk, maar helpt de coachee juist om toekomstige ‘problemen’ zelfstandig op te kunnen lossen.

Oplossingsgerichte coaching is simpel, maar vergt van de coach inlevingsvermogen én afstand. Vandaar vermoedelijk dat Cauffman zelf waarschuwt: ‘simpel is niet makkelijk’.

Hier kun je je aanmelden voor mijn mailinglijst voor updates over poëzie, literair vertalen, ondertitelen, nieuwe projecten en de voortgang ervan.

Laozi, Daodejing

Laozi, Daodejing
Uitgeverij Synthese

 

 

 

 

De I Tjing, het ultieme zelfhulpboek

Van anti naar pro

In de jaren dat ik aan mijn vertaling van de Daodejing werkte, moest ik me wel  verdiepen in de I Tjing, die ooit aan de basis van het taoïsme stond. Doordat ik om me heen had gezien hoe min of meer labiele mensen zich aan het boek overgaven en daar nadelen van ondervonden, had ik er weinig vertrouwen in en zelfs een afkeer van. Maar toen ik het ging lezen, raakte ik onder de indruk van de procesmatige levenswijsheid die ik tegenkwam op elke pagina. Ik stelde mijn oordeel bij naar: zeer waardevol wijsheidsboek.

Ik geloof nog altijd niet dat in de I Tjing magische krachten schuilen, maar een orakelachtig ritueel rond de raadpleging ervan hoeft voor mij totaal niet meer suspect te zijn, integendeel, het is noodzakelijk.  Hoe dat zit, leg ik hieronder uit.

I Tjing, Het boek der veranderingen, vertaling Richard Wilhelm
I Tjing, Wilhelm-vertaling
I Tjing, Het boek der veranderingen

Bij een werk uit een andere cultuur ontstaan er al gauw misverstanden. Wij westerlingen denken anders dan de Chinezen, en helemaal anders dan de Chinezen van duizend, vijfduizend jaar en langer geleden. De vertaling van I Tjing, ‘boek der veranderingen’, is dan ook vaak aanleiding voor misverstanden. Wij westerlingen, behoudzuchtigen wat minder, wensen verandering. We geloven massaal dat dingen te veranderen zijn, dat we het leven, de samenleving, de wereld, aan onze wensen kunnen aanpassen. Veranderen zien wij veelal als een goede zaak, alsof elke verandering een verbetering is. Daarmee doet het wensdenken dan zijn intrede.

De I Tjing baseert zich op veranderingsprocessen in de natuur zoals die nu eenmaal in hun algemeenheid plaatsvinden, tussen mensen, tussen volkeren en in ons innerlijk. Van oudsher willen we graag weten in welke veranderingsprocessen we zoal zitten en in hoeverre we ons daarin optimaal gedragen, en we kunnen de I Tjing lezen of raadplegen om daarachter te komen. De I Tjing als hulpmiddel om de zelfkennis uit te breiden dus.

Daar komt geen toekomstvoorspelling bij kijken. Uiteraard is het zo dat mensen met levenservaring, ouderen, wijzen, kijkend naar de mensen en de processen waar ze zich in bevinden, soms met grote waarschijnlijkheid kunnen aangeven waar het wel op zal uitdraaien. Op vergelijkbare manier kan de I Tjing bij alle mogelijke veranderprocessen vingerwijzingen geven omtrent mogelijke toekomstscenario’s. Meer toekomstvoorspelling bestaat er wat mij betreft niet.

Het procesmatige

Terwijl de Chinezen het leven en alle verschijnselen van oudsher procesmatig beschouwen, krijgen wij in het Westen steeds meer de neiging alles intellectualistisch te bekijken en met onze wetenschappen vast te leggen in abstracte theorie. Al vinden we ook bij ons het procesmatige hier en daar wel terug, bijvoorbeeld bij ingenieurs en natuurkundigen, gemiddeld lijken de Chinezen er nog altijd veel meer dan wij van doordrongen dat je niet stukjes uit het gebeuren in de wereld los kunt maken om er vervolgens harde conclusies over te trekken. Ontwikkelingen maken voor hen nog altijd deel uit van grotere gehelen, die we voor een aanzienlijk deel nu eenmaal niet overzien.

Hoe fout wij vaak met onze rationelere kijk zitten, kunnen we dagelijks zien aan o.a. de stroom statistieken van het verkeerde soort, het soort dat uitspraken suggereert over veel meer dan het onderzochte en dat daardoor meestal maar zeer ten dele klopt. Het zijn simplificaties waarvoor allerlei zaken buiten beschouwing zijn gelaten. Enkele voorbeelden: het ‘bewijs’ dat roken hielp tegen dementie (de rokers kwamen door hun vroegere dood minder aan dementie toe), en het ‘bewijs’ dat koffie kankerverwekkend zou zijn (de koffiedrinkers rookten meer dan niet-koffiedrinkers).

Yin en yang

Het is voor de westerling nog best te volgen als door de Chinezen gesteld wordt dat alles altijd in zijn tegendeel verkeert en dat alle verschijnselen en fenomenen zich altijd bewegen tussen twee uitersten. Dat de twee basale werkende factoren daarbij yin en yang zijn, de twee tegengestelde prinicipes waarvan alles wat leeft is doortrokken, zeer ruime begrippen met allerlei verschillende betekenissen (als we ze in onze talen willen vertalen), maakt dat de Chinese kijk op het leven op westerlingen overkomt als oncontroleerbaar en ongrijpbaar. Hoe kunnen we ooit, denken wij, iets zinnigs zeggen over de wereld waarin we leven met begrippen die zo veel zo verschillende connotaties hebben? Het antwoord moet luiden: door in die begrippen te gaan denken.

yin
yang
vrouw man
aarde hemel
schaduwzijde zonzijde
water vuur
stilte / rust beweging / actie
koud warm
maan zon
zwaar licht
dood leven
binnen buiten
inademen uitademen
sluiten openen
ontvangen scheppen
noord zuid
even oneven
+
zwart / donker wit / licht
gebroken lijn doorlopende lijn
Het systeem van trigrammen en hexagrammen

Een raadsel van de I Tjing is en blijft voor mij hoe het mogelijk is dat een oude agrarische beschaving de stap zet van natuurlijke verschijnselen en processen, zowel uiterlijke als innerlijke, naar een systeem bestaand uit een beperkt aantal codes van lijnen en onderbroken lijnen die ook nog eens veranderlijke aspecten kunnen bevatten, de 8 trigrammen en de 64 daarvan afgeleide hexagrammen, waarbij de trigrammen…

…symbolen zijn van elkaar afwisselende overgangstoestanden, en de hexagrammen staan voor zoiets als de 64 essentiële veranderingsprocessen in het heelal, inclusief ons uiterlijke en innerlijke leven. Het stelsel van trigrammen en hexagrammen doet in zijn complexiteit en elegantie denken aan beroemde wiskundige en natuurkundige theorieën.

Als het ontstaan van iets in nevelen is gehuld, de nevelen van vele eeuwen in het geval van de I Tjing, zul je altijd zien dat er legendes ter verklaring in omloop zijn. Een zo’n legende is: ene Fu Xi zou bijna 3000 jaar voor Christus de trigrammen hebben overgetekend van het schild van een schildpad. Een mooie symbolische verklaring voor een geleidelijk, natuurlijk ontstaansproces.

 Het orakel en het onbewuste

Ik dicht de I Tjing, zoals gezegd, geen magische krachten toe. Daarmee bedoel ik: ik geloof niet dat het mogelijk is dat we na enkele worpen met muntjes door magische krachten of hoe we het ook moeten noemen uitkomen bij uitgerekend het hexagram dat over ons probleem gaat. Vaak wordt Jungs theorie over synchroniciteit erbij gehaald (dat dingen verband met elkaar kunnen hebben zonder dat er oorzakelijkheid in het spel is, ofwel toeval dat geen toeval is), en ook de kwantumfysica wordt wel ter verklaring aangevoerd.  Ik geloof niet in die theorieën, maar wil ze ook niet per se uitsluiten. Er blijft genoeg over wat de I Tjing bijzonder maakt, en daarover wil ik het hier hebben.

Onze hersenen bevatten, net als die van mensen van duizenden jaren geleden, honderd miljard neuronen, evenveel als sterren in een sterrenstelsel, en een nog veel groter aantal onderlinge verbindingen daartussen. Die allemaal samen vormen ons onbewuste. Ons onbewuste bevat dan ook veel meer kennis, weten, inschattingen enz. dan we bewust kunnen weten. Het bewuste, rationele, intellectuele, wat we het denken noemen, is daarbij vergeleken maar beperkt. Bovendien zit er in ons denken veel ruis, veel misvatting en misverstand, helemaal als het gaat om onze eigen levensomstandigheden. Ons denken lijkt weliswaar ons meest betrouwbare houvast, maar het is zeer de vraag of het dat ook is. Het zit ons bovendien vaak in de weg, vooral als we met een probleem worstelen. Alle aanleiding dus om ons denken uit te schakelen als we werkelijk willen weten hoe het met ons probleem zit.

Het ritueel rond de raadpleging

Het verrichten van rituele handelingen is een uitstekende methode om het rationele denken voor even uit te schakelen en zo een open houding te bewerkstelligen. Tevens krijgt het onbewuste dan de gelegenheid actief te worden.

Soms lukt het ons ook zonder rituele handelingen. Zo kent elke vertaler het verschijnsel dat hij maar niet uit een vertaalprobleem komt, tot hij het voorlegt aan een collega: nog voor die antwoord kan geven, komt hij zelf vaak opeens op de oplossing. Dat kan wonderlijk lijken, maar de verklaring is simpel: zodra hij zijn probleem aan de ander voorlegt, laat hij het zelf los. Dat wil zeggen, ergens in zijn onbewuste vindt een verandering plaats die tot deblokkering leidt, en daarmee vaak tot de oplossing.

Hoe gaat dat bij de I Tjing, als we die volgens hedendaagse voorschriften raadplegen? Om te beginnen hebben we al een flexibele houding, zo van ‘ik wil dit probleem voor even uit handen geven’. Vervolgens dienen we nog eens over ons probleem na te denken en het op te schrijven. Dan concentreren we ons volgens voorschrift opnieuw op het probleem en werpen zesmaal de muntjes, en noteren de uitkomsten, die leiden tot ons eerste hexagram, dat staat voor de huidige situatie. Met behulp van de lijnen die verandering aanduiden komen we tot ons tweede hexagram, dat staat voor de eventuele toekomstige situatie.

Niet alleen hebben we het probleem dan door al die handelingen almaar meer losgelaten en ons onbewuste de gelegenheid gegeven actief te worden, we staan er nu ook nog eens voor open om zowel naar de huidige situatie te kijken als, los daarvan, naar de toekomstige situatie. Met andere woorden, nog voor we een letter van de levenswijsheden in de I Tjing gelezen hebben, zijn twee veel voorkomende blokkades – de huidige situatie niet willen zien en niet openstaan voor de toekomstige situatie – zomaar geslecht!

Met een bijna ideale mindset om problemen op te lossen, gaan we verder. We lezen in de I Tjing de uitleg, ‘het oordeel’ en ‘het beeld’, eerst van het hexagram ‘huidige situatie’. De teksten zijn gesteld in termen afkomstig uit een nauw met de natuur verbonden wereld en gaan over natuurlijk processen, waaronder menselijke gedragingen en gemoedstoestanden, en ze werken ook nog eens als metaforen. Wij, met ons onbewuste vrij beschikbaar, zijn bereid die op wat voor processen dan ook toe te passen. En doordat de teksten een algemeen karakter hebben (als je zus of zo doet, dan gebeurt allicht dit of dat; dit is wel heilzaam, dat niet enz.) zijn ze op zeer veel verschillende situaties toepasbaar. Je kunt ook zeggen, zoals Jung in zijn inleiding op de Wilhelm-edities zegt, ze lenen zich voor projectie vanuit ons onbewuste.

Dachten we oorspronkelijk misschien dat de teksten uitsluitsel geven over ons probleem, ons veranderingsproces, in werkelijkheid is het ons eigen onbewuste dat, in samenspraak met de van praktische levenswijsheid doordrenkte teksten, zich erover uitspreekt. Ten slotte denken we nog eens rustig over ons probleem en het gevondene na, en dan hebben we een beeld van de huidige situatie dat vermoedelijk veel objectiever is dan we ooit in ons normale doen met ons bewuste denken hadden kunnen krijgen. Hierna doen we hetzelfde met de teksten bij het hexagram ‘toekomstige situatie’. En uiteindelijk hebben we een beeld van het overgangsproces waar we ons mogelijk in bevinden.

Wijsheidsboek en orakel van ons eigen onbewuste

De I Tjing mobiliseert dus het onbewuste van de raadpleger, die daardoor zelf als een soort hulp-I Tjing kan meedenken en meewerken aan de beantwoording van de door hemzelf gestelde vraag. Dit is het wat de I Tjing in mijn ogen tot het ultieme zelfhulpboek maakt.

Geniaal en wonderlijk is de I Tjing niet alleen vanwege de levenswijsheid die erin is vervat en het verbluffende stelsel van trigrammen en hexagrammen, maar ook omdat hij ons in staat stelt het geniale en wonderlijke in onszelf te activeren en te benutten.

De innerlijke I Tjing, vertaling H. Schipper
Liu I-ming, De innerlijke I Tjing (1796), Nederlandse vertaling H. Schippers, 2008

 

De taoïstische I Tjing van Liu I-Ming (1796), Engelse vertaling Thomas Cleary
Engelse vertaling van    Thomas Cleary, 1986

De lijst van yin- en yang-connotaties is ontleend aan tekens van leven.nl