Toespraak lintjesregen dorpskerk Bloemendaal, 26 april 2023
Toen ik gevraagd werd hier vandaag ter ere van de decorandi te spreken, moest ik onmiddellijk denken aan de beroemde, mooi ritmische oproep van J.F. Kennedy: Vraag niet wat je land kan doen voor jou, vraag wat jij kunt doen voor je land.
Daarna begon ik te denken aan onze verre voorouders de prehistorische jagers-verzamelaars die in groepen van 50, de ‘oerhorde’, rondzwierven, en aan wie wij genetisch nog gelijk zijn. Zij hadden Kennedy’s oproep niet nodig. Zij waren veel ‘wij’ en weinig ‘ik’. Alleen met z’n allen, gezamenlijk, als één man, konden ze het winnen van bijvoorbeeld een sabeltandtijger, nietwaar? Ongetwijfeld bestónd het ‘ik’ in hun samenleving wel, maar het ‘wij’ was veel en veel belangrijker – ze moesten overleven.
Vervolgens moest ik denken aan de Romeinse filosoof-keizer Marcus Aurelius. Wat een voorbeeld was die man! Rond 175 na Christus, geconfronteerd met de ergste vormen van egoïsme om zich heen, hield hij zichzelf evengoed voor in zijn befaamde Overpeinzingen: ‘Wij zijn gemaakt om met elkaar samen te werken; als voeten, als handen, als oogleden, als boven- en ondergebit. Niet-samenwerken is tegennatuurlijk.’
En ik moest toen denken, zoals elke dag, aan Oekraïne. Dat land, anderhalf jaar geleden nog vol elkaar bestrijdende ikken, dat, geconfronteerd met een gigantische hédendaagse sabeltandtijger, van het ene op het andere moment veranderde in een extreem solidaire samenleving, waarin men heel, heel veel samenwerkt – om te overleven.
Goed. Ons oude, natuurlijke ‘wij’ zit dus nog in ons allemaal. Bij velen mag het sluimeren, bij groot gevaar wordt het actief.
Maar hoe zit het met ons, in het Nederland van de 21e eeuw? Wij leven ontegenzeglijk in een ik-tijdperk, wat ook prima lijkt te kunnen in ons geordende, veilige, sabeltandtijgerloze landje. Toch hoor je al tientallen jaren: de individualisering is te ver doorgeschoten. En, zijn we niet ook steeds meer aan onze, wereldwijd gezien, vergaande individualiteit gaan hechten? Lopen we eigenlijk niet het gevaar dat op het laatst iedereen alleen nog maar in de ik-vorm denkt? Dus dat álle ‘wij’s’ in slaapstand gaan? Met andere woorden, dreigen we als samenleving niet uit elkaar te vallen?
Dat kan zijn, maar hier komen dus de mensen om de hoek kijken die hun ‘wij’ altijd in de wáákstand hebben staan, mensen als de decorandi hier vandaag, mensen die te midden van al het ik-geweld aldoor een stukje ‘wij’ over hebben, voor anderen, voor de gemeenschap. Mensen die zich niet in bespiegelingen verliezen en basta, maar die handelen, die helpen, die bijdragen. Zij zijn het die met hun wakkere ‘wij’s’ het uiteenvallen van onze samenleving helpen voorkomen. We moeten zuinig op ze zijn. Behalve terecht dus ook belangrijk dat zij vandaag worden onderscheiden.
Maar er is nog iets, iets wat ikzelf ontdekte bij het voorbereiden van dit praatje, namelijk dit: de uitwerking van hun bijdragen is veel groter dan we geneigd zijn te denken. Zij maken namelijk bij vele ikkerig geworden mensen het ingeslapen ‘wij’ wakker. Zij inspireren vele anderen om ook actief bij te dragen aan de samenleving. En dat doen zij niet met een oproep, zoals die van Kennedy ruim 60 jaar geleden, maar met het best werkende middel dat er is, zoals elke goede opvoeder weet: het goede voorbeeld. Goed voorbeeld doet goed volgen.
Dank u wel!
Bartho Kriek