Wat niet op de radio kwam over Philip Roth
Vorige week belde iemand van De Taalstaat mij voor een gesprek in de radiouitzending van de volgende dag over Philip Roth. Het was nog niet zeker, en in de namiddag kreeg ik een berichtje dat ze Ko Kooman gingen interviewen. Ik hoop dat hij het goed gedaan heeft. Hieronder het resultaat van voorbereidingen die ik al getroffen had.
Roth’ essaybundel Lectuur van mijzelf en anderen was mijn allereerste vertaling. Ik heb Roth vooral goed leren kennen door drie van de vier titels te vertalen van de latere bundeling Zuckerman gebonden. Sterker nog, ik was weg van die boeken en hij was mijn beste vriend, al heb ik hem nooit ontmoet. Geleidelijk werd hij uiteraard als een oude kennis die je nooit meer ziet.
Ik zou voor De Taalstaat een echte, lange Roth-zin opzoeken in Waarom schrijven? Mijn keus viel op ‘Kijken naar Kafka’, waarin Roth zo typerend een quasi-clichéstukje over Kafka laat overlopen in hilarische fictie. Hoezo hilarisch? Nou, behalve doordat Roth altijd een goed oog en oor voor het hilarische heeft gehad, ook door iets anders, waar ik nog nooit over gelezen heb.
Discours
Roth was, behalve een hilarische grappenmaker ook een perfectionistische intellectueel die lezers en gehoor wist te imponeren met ellenlange zinnen, waarbij lezers en gehoor vaak dachten dat dat alles was. Niet dus, want dat iets was er ook nog. Bij de Zuckerman-boeken (ik weet niet hoe het bij het latere werk is) opent Roth bij elk verhaal een discours, een soort extra communicatiekanaal met de lezer. Via dat kanaal, dat af en toe dagzoomt met bijvoorbeeld een nadruk op een woord dat terugslaat op iets vijf of tien bladzijden daarvoor, stoot hij je in feite met zijn ellenboog aan en zegt, niet met zoveel woorden: ‘Kun je nagaan.’ of: ‘Hoe is het mogelijk, hè?’ En zeker bij Zuckerman, een dicht bij hemzelf liggende act, neemt hij niet alleen Zuckerman maar ook zichzelf min of meer op de hak. Een exclusieve extra laag voor de goede lezer. Literair smullen.
Naar Kafka kijken
In de zin die ik voor De Taalstaat had uitgekozen neemt hij, deels via bovengenoemd discourskanaal, Kafka op de hak. Het is een zin zoals hij ze altijd weer maakte, als een salvo, met een knal aan het eind, of een uithaal van de bajonet. Wat je kunt doen om hem helemaal te beleven: hem eerst lezen om hem te begrijpen, dan diep ademhalen en hardop voorlezen, rustig en op de toon en met het uitgestreken gezicht die we kennen van toen hij door Michaël Zeeman werd geinterviewd. Dit is ‘m:
‘De hartstochtelijke brievenschrijver die er eindeloos over kon dubben welke trein naar Wenen te nemen om Milena te ontmoeten (áls hij haar al het weekend ging opzoeken); de burgerlijke vrijer met het hoge boord, die tijdens zijn eeuwigheid durende verloving met de nette Fräulein Bauer voor zichzelf een aantekening maakt waarin hij de argumenten ‘voor’ het huwelijk en de argumenten ’tegen’ het huwelijk tegen elkaar afweegt; de dichter van het ongrijpbare en het onopgeloste, wiens geloof in het onwrikbare obstakel dat de wens van de verwezenlijking scheidt de kern vormt van zijn martelende visioenen van nederlagen; de Kafka wiens fictie elke gemakkelijke, roerende, menselijke dagdroom over redding en gerechtigheid en vervulling met extreme dromen van het tegenovergestelde, die spotten met alle oplossingen en ontsnappingen, weerlegt – deze Kafka ontsnapt.’
Naschrift van een ooggetuige
Philip Roth had na Portnoy’s klacht een imagoprobleem. Veel mensen stelden hem gelijk met zijn verteller, altijd erg irritant voor een schrijver, helemaal als gevestigde critici die beter zouden moeten weten, en in sommige gevallen tergend genoeg ook beter wéten, zich ook aan die simplificatie bezondigen, gewoon om jou, auteur, eens lekker te raken waar ze weten dat het pijn doet. Steeds meer mensen zagen hem op het laatst als een wellustige woesteling.
Interessant in dit verband is wat wijlen een oude vriend van mij over hem zei die hem vaak gezien en geobserveerd had omdat hij in dezelfde buurt woonde: ‘Hij is helemaal niet zoals velen denken,’ zei mijn vriend. ‘Hij is heel rustig en ingetogen, bescheiden zelfs.’
Stille waters, diepe gronden, ik weet het, maar als vertaler van De anatomische les denk ik ook: zou het niet kunnen dat die arme, al te beroemd geworden schrijver belaagd werd door ontketende vróuwelijke welllustige woestelingen? Ja, en aan de andere kant las ik ergens weer dat Claire Bloom hem met haar beste vriendin op de keukentafel had betrapt. Maar dan dringt zich weer de gedachte op: kun je een ex als Philip Roth erger treffen dan met een verhaal dat aansluit bij de oude, voor hem toch behoorlijk kwellende misverstanden rond zijn persoon?
Ik kijk dus uit naar een Roth-biografie die het allemaal gaat vertellen.
Lees op VertaalVerhaal hoe ik Reading Myself and Others vertaalde:
‘Het moet een Nederlands boek worden’